Scherptediepte is het gebied van voor tot achter het scherpstelpunt dat je in de opname als scherp ervaart. Wat scherp is, is een wat persoonlijk ervaringsgegeven voor een geleidelijk verloop van scherp naar onscherp. Hiermee hangt ook het ‘Bokeh effect‘ samen, de manier waarop lichtpunten bij een hoge mate van onscherpte door een lens worden afgebeeld.
Het is een best complexe materie. Hij wordt beinvloed door diverse factoren: de afstand van de camera tot het scherpstelpunt, de brandpuntsafstand van de lens, het ingestelde diafragma en de grootte van de sensor. Het is mogelijk de scherptediepte te berekenen of op te zoeken in tabellen. Berekenen is bepaald niet eenvoudig…

Hoewel scherptediepte een technisch begrip is, heeft die een belangrijke functie in je opnames. Het gaat daarbij met name om de focus en de dieptewerking in relatie met hetgeen je wilt overbrengen. Bijvoorbeeld, als je wilt laten zien dat Truus in Londen is, dan zorg je er met een grote scherptediepte voor dat zowel zij als de Tower Bridge scherp zijn. Maar, als je de schoonheid van Truus zelf wil laten zien, dan kies je een geringe scherptediepte zodat de omgeving daarvan niet afleidt.
Bij de meeste prime-lenzen kun je de scherptediepte aflezen. Bij zoomlenzen lukt dat in het algemeen niet. In principe kun je de scherptediepte beoordelen door de zoeker. Daarvoor heeft je camera een (mogelijk) een speciaal knopje waarmee een ingesteld diafragma wordt weergegeven of gesimuleerd in de zoeker. JDesondanks is het soms handiger of veiliger om een aantal opnames te maken met verschillende scherptediepte waaruit je achteraf een keuze maakt.

Praktische tips
Er zijn drie aspecten waar je bij scherptediepte rekening mee moet houden:
- De relatieve afstanden tussen je camera, het hoofdonderwerp en wat daarachter zit;
- De brandpuntsafstand van je lens of ingesteld bij een zoomlens;
- De keuze voor het ingestelde diafragma.
Uiteraard heeft het instellen het diafragma direct consequenties voor de kwaliteit van de opname en indirect voor de sluitertijd en de ISO waarde. Enkele vuistregels:
- Geringe scherptediepte: diafragma open, wat langere brandpuntsafstand, richten op een hoofdonderwerp dat relatief dichtbij is.
- Veel scherptediepte: diafragma dicht, wat kortere brandpuntsafstand, scherpstelpunt niet te dichtbij.
- Het scherptedieptegebied zit meer áchter het scherpstelpunt dan er voor: ca. 1/3 er voor en 2/3 er achter.
Begin derhalve met je af te vragen ‘wat is wenselijk voor de foto die ik wil gaan maken?’ Als het moeilijk is dat van tevoren te bedenken, dan zit er weinig anders op dan meerdere opnames te maken met een verschillende scherptedieptes.
Wat meer detail omtrent keuzes en instellingen:
- Keuze brandpuntsafstand: voor een geringe scherptediepte kies je een wat langere brandpuntsafstand en bepaal je het beeld dat je wilt vastleggen door je camera vooruit of achteruit te verplaatsen. Ofwel, zoomen met je voeten.
- Hoofdonderwerp los van de achtergrond: om een duidelijk verschil in scherpte te krijgen kan het ook zijn dat je het hoofdonderwerp dichter naar de camera brengt ten opzichte van de achtergrond. Dan valt de achtergrond eerder buiten de scherptediepte.
- Keuze van de cameramodus: zet die op diafragma voorkeuze, of handmatig.
- Het diafragma: voor een geringe scherptediepte flink open zetten. Zoek daarbij een balans met de gewenste kwaliteit: een lens presteert minder bij de grootste diafragma openingen. Andersom, bij grote scherptediepte kies je voor een klein diafragma. Ook hier geldt dat de kwaliteit van een lens afneemt bij de kleinste diafragma waarden.
- Bij alle standen van het diafragma: controleer de sluitertijd en zonodig de ISO waarde. Let daarbij op mogelijke bewegings onscherpte.
De scherptediepte kan verder verhoogd worden met ‘focus stacking‘.

Specifiek voor crop camera’s
Voor camera’s met een sensor die kleiner is dan ‘fullframe’ moet je doorgaans rekening houden meer scherptediepte. Wanneer de beeldhoek gelijk is aan fullframe, is de brandpuntsafstand van de lens korter (delen door de cropfactor). Door de kortere brandpuntsafstand is de scherptediepte juist groter. Soms is dat een voordeel, maar niet als je geringe scherptediepte wil toepassen in een opname.
De scherptediepte is bij gelijk diafragma groter dan die bij fullframe is. Om dezelfde scherptediepte te bereiken moet je het diafragma ten opzicht van fullframe ook delen door de cropfactor. Dus, de scherptediepte bij fullframe 50mm/f2.8 komt (ongeveer) overeen met die bij APS-C 30mm/f1.8. Een kleine scherptediepte zoals bij fullframe met f1.4 of f1.2 kun je met een crop camera nooit bereiken.
Andersom, voor een grote scherptediepte kun je bij een crop camera volstaan met een lagere diafragma waarde vergeleken met fullframe.