Bij ‘camera panning’ beweeg je je camera mee met een bewegend onderwerp. Door dat onderwerp zo goed mogelijk op dezelfde plaats in het beeld te houden wordt het scherp weergegeven, mits je sluitertijd en handvastheid dat mogelijk maken.
De truc is om de sluitertijd zodanig te kiezen dat alles wat niet je onderwerp is, wazig wordt door bewegingsonscherpte, omdat je je camera opzettelijk beweegt. Dit suggereert in je opname snelheid van het onderwerp waar het om gaat.
Aanpak en tips
Nadat je een onderwerp en een locatie hebt gevonden kijk je wat je beste standpunt is zodat je enige ruimte hebt om te het bewegend onderwerp op te pakken en mee te bewegen.
- Kies de gewenste brandpuntsafstand (zoomlens of prime lens). Dit is van belang voor de sluitertijd.
- Zet je camera op handmatige belichting.
- Stel eerst de sluitertijd in. Deze is in principe zo traag mogelijk, maar wel passend bij de brandpuntsafstand. Zonder stabilisatie is dat bij fullframe ongeveer 1/brandpuntsafstand. Met een 50mm lens probeer je dus tussen 1/30 en 1/100 sec. Hoe langzaam jij en je camera dat kunnen hangt ook af van de kwaliteit van de beeldstabilisatie van je camera en/of lens. Als je sluitertijd (te) kort is, dan zal de achtergrond ook scherp worden weergegeven. Als je sluitertijd te lang is, krijg je je onderwerp niet scherp. Dat kan wel wat probeertijd vergen. Verder hangt het natuurlijk ook nog af van de snelheid van je onderwerp. Als dat betrekkelijk traag beweegt, is een tamelijk lange sluitertijd nodig om de omgeving de bewegingsonscherpte mee te geven.
- Kies het diafragma (en eventueel ISO) zodanig dat de belichting goed is in een gebied waar de achtergrond niet te licht is. Wanneer je beweegt kan er bijvoorbeeld meer water of lucht in beeld komen waardoor je onderwerp onderbelicht zou kunnen worden. Hoe de scherptediepte uitwerkt in het resultaat is ook een kwestie van uitproberen.
- Zet scherpstelling op automatisch en continue (zo mogelijk met ’tracking’).
- Stel ‘drive mode’ in op een bijpassende waarde. Zo’n 5-10 beelden per seconde zal doorgaans voldoen. Dit hangt verder af van de snelheid van je onderwerp.
Nu is het een kwestie van klaar staan. Zodra het onderwerp in beeld komt zorg je dat je camera daarop scherpstelt en dat ook vasthoud. Je beweegt mee met het onderwerp en op het gewenste moment druk je de ontspanknop door en starten de opnames.
De reden om meerdere beelden per seconde te maken zal je duidelijk worden zodra je de opnames bekijkt. Het merendeel zal slecht zijn. Zoek de beste er uit en de rest in de prullenbak. Het kan goed zijn dat je eerste pogingen niet slagen. Laat je niet ontmoedigen: met vallen en opstaan kom je er wel!