Sensors en pixels

Bij elke digitale camera vindt je een specificatie van het aantal (mega)pixels. De grootte van de sensor in de camera wordt vooral genoemd bij spiegelreflex en systeemcamera’s. Bij andere camera’s zijn de fabrikanten daar tamelijk terughoudend in.

De grootste sensor in gangbare camera’s is de zogenaamde full frame sensor. Die sensor is precies even groot als het kleinbeeld negatief van de analoge kleinbeeld camera’s uit vervlogen tijden: 36 mm breed, 24 mm hoog. De beeldverhouding is 3:2.

Het klassieke rolfilmpje was gestandaardiseerd op dat formaat, zodat elk merk rolfilm paste in elk merk camera en ook in elk merk vergroter.

Hier een foto van het rolfilmpje

Omdat er bij digitale camera’s geen rolfilm of vergroter meer aan te pas komt is die standaardisatie overbodig geworden en vindt je sensors in veel verschillende afmetingen. De enige die explictiet benoemd wordt is de Full frame sensor, in de praktijk de grootste die wordt toegepast in gangbare camera’s.

Naast de grootte van de sensor is het aantal pixels (of beeldpunten) waarmee het beeld wordt opgebouwd. Het wordt altijd uitgedrukt in ‘megapixels’ (afgerond in miljoenen) en voor het formaat van een afbeelding in het aantal horizontaal en vertikaal (bijvoorbeeld: ca. 20Mp, met 5400 x 3600 pixels per beeld).

Hoeveel pixels heb je eigenlijk nodig? Houd daarbij rekening met je doel, hoe je je foto’s wilt kunnen presenteren:

  • Normaal beeldscherm of beamer: daarop kun je maximaal 1920 x 1080 pixels onderscheiden. Meer is daarbij niet zinvol omdat je computer de foto die je toont altijd zal omzetten in 1920 x 1080. Je beeld hoeft dan niet meer dan 2,1 Mp te zijn.
  • Een 4K beeldscherm: dat ondersteunt 3840 x 2160 pixels. Om zo’n scherm netjes te vullen heb je dus afbeeldingen nodig van minimaal 8,3 Mp.
  • Hoogwaardig drukwerk: dit vereist 300 pixels per inch. Dan hangt het aantal pixels dat je nodig hebt af van de grootte die je wilt laten afdrukken. Een A4-formaat is 8,7 Mp (3510 x 2490), een A3-formaat is 17,4 Mp (4950 x 3510) . Zoals je ziet, heb je voor een formaat groter dan A3 bij hoge kwaliteit al gauw meer dan 20 Mp nodig.
Bij grote afdruk formaten zijn veel meer pixels nodig dan het aantal waarover de sensor beschikt. Er zijn verschillende manieren om dat voor elkaar te krijgen:
  • Sensorverschuiving: sommige camera’s hebben de mogelijkheid om in korte tijd meerdere opnames te maken en daarbij de sensor telkens een fractie te verschuiven. Vervolgens wordt een beeld samengesteld uit deze opnames met het vier- of achtvoudige aantal pixels;
  • Panaroma opname: het vast te leggen beeld wordt samengesteld uit een aantal losse opnames die onderling circa 20% overlappen. De camera wordt, voorzien van een lens met een kleinere beeldhoek dat het gewenste totaalbeeld, voor elk beeld een stukje gedraaid;
  • Beeldbewerking: met behulp van zogenaamde ‘Artificial Intelligence’ wordt het aantal pixels middels beeldbewerking op een computer opgevoerd.

De eerste twee methoden zijn alleen geschikt voor onderwerpen waarbij er nauwelijks sprake is van beweging. Bij beeldbewerking maakt dat niet uit, maar het resultaat is doorgaans ook wat artificieel.