De bekendste panorama is zo’n 150 jaar oud: de Panorama van Mesdag in den Haag. Daarmee werd de toon gezet: een wijds vergezicht. Echter, niet lang daarna is de panorama in de schilderkunst teloor gegaan.
In de digitale fotografie is het fenomeen in de afgelopen decennia juist opnieuw tot leven gekomen en is nog altijd een dankbare techniek, toegepast om verschillende redenen en in verschillende situaties.

Ongetijfeld is Google Streetview kampioen van panorama fotografie. De makelaardij heeft met intereur foto’s een goede tweede plaats. Dit is wel een aparte catagorie, het betreft 360º-pano’s waar je dynamisch doorheen kunt scrollen.
Strikt genomen duidt een panorama op een cilindrische projectie van het beeld rond de kijker. Ofwel, je maakt een platte, langerekte foto waarop je de gedeeltelijke of volledige omgeving in beeld brengt. Hiertoe maak je meerdere foto’s die je naadloos aan elkaar plakt.

De panorama techniek, het aan elkaar plakken van meerdere opnames, kun je ook voor heel andere doeleinden gebruiken. Als eerste het verhogen van de resolutie: stel dat je voor een bepaald doel een hogere resolutie nodig hebt dan die van de sensor van je camera. Dan kun je met een langere brandpuntsafstand vier opnames maken van je onderwerp, die onderling zo’n 20% overlappen. Door deze foto’s met panorama software aan elkaar te plakken krijg je een foto met bijna dubbele resolutie.
Eeb ander doel is het verkorten van de brandpuntsafstand: stel dat je een onderwerp niet goed in beeld krijgt omdat je brandpuntsafstand niet kort genoeg is. In dat geval kun je op een soortgelijke manier vier foto’s maken een samenvoegen. Het netto effect is een dat van een ‘supergroothoek’ lens. Merk op dat hierbij het perspectief moet worden gecorrigeerd. Immers, je houdt je camera telkens onder een andere hoek ten opzichte van het onderwerp. Panorama software regelt dat automatisch. Tenminste…

In een landschap, een vergezicht, gaat dit probleemloos met elk type camera. Zelfs met uit de hand genomen foto’s. Echter, zijn er objecten relatief dichtbij in beeld, dan lukt dat niet meer vanwege verschuiving van het perspectief. In de samengestelde afbeelding wordt dat zichtbaar als ‘parallaxfouten’. Dat uit zich in doorlopende lijnen die tussen de verschillende opname’s niet langer naadloos op elkaar aansluiten. Dit komt omdat de camera tijdens het draaien feitelijk van plaats verandert ten opzichte van het onderwerp.
Om deze parallaxfouten te voorkomen moet je de camera voor de verschillende opnames bewegen vanuit het zogenaamde ‘nodal-point’. Dat houdt in dat tijdens het draaien de positie van de camera ten opzichte van het onderwerp exact gelijk blijft.
Dit is uit de hand praktisch onmogelijk. Hiervooor heb je op een statief een hulpstuk nodig waarmee je het bevestigingspunt van de camera kunt verschuiven ten opzichte van het draaipunt van het statief: een panoramakop.
