Je zou Rembrandt nog steeds ‘meester van de lichtval’ kunnen noemen. Lichtval is de manier waarop licht wordt gebruik om het beeld tot leven te brengen, het is in belangrijke mate de sfeermaker van een afbeelding.
Overal waar licht is, is schaduw. Je kunt lichtval ook het spel van licht en schaduw noemen.
Kenmerken van de lichtval zijn:
- richting: waar staat de lichtbron ten opzichte van hetgeen je afbeeldt?;
- hardheid: hoe groot en sterk is de primaire lichtbron ten opzichte van neven lichtbronnen en reflecties?
- kleur: wat is de kleurtemperatuur van het licht?

Direct licht is doorgaans hard en scherp. Schaduwen zijn donker en afgebakend. Je kunt het desgewenst zachter maken door de schaduwpartijen wat extra te belichten, bijvoorbeeld met een reflecterend object of een invulflits.
Indirect licht daarentegen is zacht en doezelig. Je ziet het in de buurt van een venster bij een bewolkte lucht. Schaduwen zijn mild en zacht van vorm, er zijn geen slagsschaduwen. Ook kleuren worden zachter of zelfs saai.

De lichtval bepaalt in sterke mate de diepte die je ervaart in een afbeelding. Een lichtbron uit dezelfde richting als de camera slaat dingen plat, zoalsĀ flitslicht vlak naast de lens op je camera dat kan doen.
Bij een zijwaartse belichting wordt de diepte geaccentueerd door de aanwezigheid van licht een schaduw. Tegenlicht bakent af en versterkt contouren, diepte ontstaat door verschil tussen voor- en achtergrond.